Een kat speelt met een hond. De hond is gevallen. De hond heeft pijn. De kat helpt de kat om recht te staan. Twee minuten later beweegt de gevallen kat niet meer. De hond panikeert. De hond telefoneert maar de ambulance. Een ambulance komt. De kat is dood zegt de dokter. De hond is triestig. De hond heeft geen vrienden. Twee dagen later. De hond wordt vrienden met de olifant. De hond is blij. De volgende dag hoort de hond dat de kat niet dood is. De hond is blij voor zijn hele leven.
Loenn