Het konijn houdt van sport. Het konijn gaat naar het paard. Het paard speelt voetbal… Het konijn vraagt het paard: Wil jij me leren voetballen? Het paard zegt:
Nee maar je kan aan de dolfijn vragen hoe je kan zwemmen. Oh ja, zegt het konijn. Het konijn gaat naar de dolfijn. De dolfijn zwemt.
Het konijn vraagt de dolfijn: wil jij mij leren zwemmen?
De dolfijn zegt: Nee maar je kan aan de vos vragen hoe je kan schaatsen.
Oh ja, zegt het konijn. Het konijn gaat naar de vos.
Het konijn vraagt de vos: kan jij mij leren schaatsen?
De vos zegt: nee, maar je kan aan de aap vragen hoe je kan turnen.
Het konijn gaat naar de aap .
De aap turnt.
Het konijn vraagt aan de aap : kan jij mij leren zwemmen?
De aap zegt : ja ik wil wel!
Vanaf die dag leert het konijn alle sporten!